Waarom kernenergie niet duurzaam én niet slim is
Door Rosl Veltmeijer, Portfolio Manager bij Triodos Investment Management
In de discussie over de taxonomie voor duurzame investeringen heeft de Europese Unie besloten om nucleaire energie en gas onder voorwaarden als duurzaam te bestempelen. Ondanks de intentie dat de taxonomie op wetenschappelijke leest geschoeid zou zijn, is de uitkomst die er nu ligt volledig politiek gedreven: Frankrijk wilde nucleaire energie en Oost-Europa en Duitsland wilden aardgas in de Taxonomie. Triodos Bank heeft zich samen met andere partijen uitgesproken tegen deze ontwikkeling, onder andere omdat die in strijd is met het ‘do no significant harm’ principe.
Een taxonomie waarin nucleaire energie als duurzaam wordt bestempeld kan aanzetten tot de bouw van nieuwe kerncentrales of het langer openhouden van bestaande centrales. Kijk maar naar België waar de sluiting van op leeftijd rakende kerncentrales al diverse malen werd uitgesteld en nu zelfs stemmen opgaan voor de bouw van nieuwe centrales. Als voordeel wordt daarbij vaak gerefereerd aan de leveringszekerheid van kernenergie ten opzichte van echt duurzame alternatieven als zon en wind. Los van andere grote nadelen, zoals de zeer lange ontwikkelingstijd van nieuwe kerncentrales, het radioactieve afval waarvoor nog steeds geen duurzame oplossing bestaat en de zeer hoge kosten, is ironisch genoeg juist die leveringszekerheid een groot nadeel en een potentieel probleem.
De reden daarvoor is dat je een kerncentrale niet zomaar even kunt uitzetten op dagen dat er voldoende stroom uit zon, wind en andere duurzame bronnen is. Dit zou bovendien een hoge prijs hebben: volgens een studie in opdracht van de netbeheerders en het Nederlandse ministerie van Economische Zaken is kernenergie weliswaar qua kosten vergelijkbaar met zonne- en windenergie, maar alleen op voorwaarde dat de nucleaire stroom voorrang krijgt op het net.
En daar zit hem nu juist de crux. Vrijwel overal in Europa zitten de elektriciteitsnetwerken zozeer aan hun capaciteitsgrenzen dat duurzame stroom nu al regelmatig niet gevoed kan worden aan het net met als gevolg dat nieuwe aansluitingen voor zonnepanelen en andere duurzame energiebronnen worden geweigerd. Het langer openhouden van bestaande kerncentrales – laat staan het bouwen van nieuwe – zal dit probleem alleen maar vergroten. Daarmee snijden we onszelf dus in de vingers omdat nieuwe investeringen in zonne- en windenergie hierdoor mogelijk achterwege zullen blijven, waarmee onze duurzame ambities nog verder uit zicht raken.
De hoge kosten die gepaard gaan met zowel het openhouden van bestaande als de bouw van nieuwe kerncentrales, maken bijspringen vanuit de overheid noodzakelijk. Overheden zouden er echter beter aan doen hun geld te investeren in de hoognodige verbetering van de energie-infrastructuur – inclusief het creëren van energieopslag-capaciteit. Daarmee kan de energie die op zon- en windrijke dagen wordt opgewekt, worden opgeslagen voor gebruik op dagen wanneer er weinig natuurlijke energiebronnen voorhanden zijn. Uitbreiding en verzwaring van het elektriciteitsnetwerk zijn bovendien dringend noodzakelijk om aan de verwachte toename van vraag en aanbod te kunnen voldoen. Europa zou daarbij nog veel sterker staan wanneer ook de grensoverschrijdende koppeling van de elektriciteitsnetwerken verbeterd zou worden. Juist de koppeling tussen Europese energienetwerken is belangrijk voor het slagen van de energietransitie. Met de juiste investeringen in duurzame opwekking, opslag én netwerkcapaciteit kunnen we alle lokaal opgewekte duurzame energie nu en in de toekomst via het net verspreiden en de leveringszekerheid veiligstellen. Van die investeringen profiteert iedereen, zeker gezien de snel oplopende energierekening.
